Cultuurhistorie

Cultuurhistorie

Cultuurhistorie header
Home Landschap Cultuurhistorie
kadastrale kaart
Figuur 1 - Kadastrale kaart

Al in de Romeinse tijd liep er een belangrijke verbindingsweg van het toenmalige Novio Magus (Nijmegen) via een Romeinse brug over de Maas naar Ceuclum (Cuijk) en van daar verder naar het zuiden. Het is welhaast zeker dat de weg vanuit Nijmegen via een wachtpost in Heumensoord het traject van de huidige Bosweg en Kuilseweg volgde (zie figuur 1).

Gedeelte van de kadastrale kaart omstreeks 1840. Rechts van de Kuilseweg is Mooks gebied tot en met het gebied van het landgoed (LG). Ten noorden hiervan en het gebied westelijk van de Kuilseweg ligt thans in de gemeente Heumen.

kadastrale kaart
Figuur 1 - Kadastrale kaart

De westelijke begrenzing van het te stichten landgoed (LG op de kadastrale kaart) loopt voor een groot deel langs dit Romeins relict. De weg was hoogstwaarschijnlijk buiten Nijmegen niet meer geplaveid en daarom moeilijk in het huidige landschap terug te vinden.

Al in de middeleeuwen werd er landbouw bedreven in het gebied langs het Broek; een gebied dat bij hoog water van de toenmalige Maas overstroomde. De boerderijen werden gebouwd langs een noord-zuidlijn op de grens met de hoge gronden, de oeverwal, die meestal niet overstroomde. Het lint van boerderijen is duidelijk herkenbaar op deze eerste kadastrale kaart van omstreeks 1840.

kadastrale kaart 1945
Figuur 2 - Kadastrale kaart uit 1845

De beweiding van het vee vond plaats in de westelijke Broeklanden als die tenminste droog stonden. De akkers lagen oostelijk van de boerderij, waar de vette rivierkleigronden langzaam overgingen in de voedselarme gemene zandgronden die met heide of bos waren bedekt. Dat was het gebied waar de schapen graasden. De welstand of armoede van de landbouwers kan a.h.w. worden afgelezen aan de breedte van de kavels oostelijk van de boerderij. Niet alleen de kavelstructuur verliep van west naar oost, maar ook de paden en wegen langs de kavels verliepen in diezelfde richting. Hoewel bij de uitbreiding van Malden vanaf 1960 de oorspronkelijke structuur van het gebied is opgeofferd aan de (infra)structuur van de moderne woningbouw, is een klein deel van de oude paden en wegen behouden gebleven. Povere resten van deze eeuwenoude wegenstructuur zijn de huidige Lierseweg, de Bovendorpseweg, de Bagijnstraat en in het verlengde daarvan de Lierweg en tenslotte de Stationsstraat met in het verlengde de Molenstraat.

Aan de noordkant van het gebied is de Lierseweg de provinciegrens tussen Gelderland en Limburg. Deze grens bestond al in 1550; ook toen was het gebied ten noorden ervan Gelders, eigendom van het hertogdom Gelre. Aan de zuidkant van deze grenslijn lag toen Moock als enclave van het hertogdom Cleve in Gelders gebied.
In 1928 toen grote delen van het gebied nog heide- en bosgebied waren kocht Alph. Thijssen samen met enkele andere ondernemers hier 30 ha grond aan om een fruitteeltbedrijf te vestigen. De boomgaard werd in 1956 verkocht aan Fruitteeltbedrijf H.J. Peters & Zn., dat het perceel in 1967 aan de gemeente Mook & Middelaar verkocht.

Het beoogde landgoed ligt meer westelijk van de 30 ha waar eens de boomgaard was in een strook gebied van totaal circa 40 ha tussen spoorlijn en Kuilseweg, die tussen 1960 en 1980 getrapt en in fasen is ontgrond. De bodem was en is nog steeds rijk aan zand en grint dat gretig aftrek vond in de regio. De contouren van de ontgronding zijn duidelijk zichtbaar in de grote hoogteverschillen in het landschap en geven het gebied een uniek en aantrekkelijk aanzicht. Die reliëfverschillen zijn nog toegenomen door de aanleg van een skihelling tegen de noordoost grens van het gebied. De skihelling en het verdiepte gedeelte ervoor zijn deel van het natuurgebied van het landgoed.